Samenvatting Nederlands 3f: schrijven en taalvaardigheid

Waarvoor gebruik je signaalwoorden in een brief en noem bij ieder een voorbeeld.

Answer: Opsommingen: vervolgens Tegenstellen: Echter Reden/oorzaak: Daarom Samenvattend: kortom Toelichtend: Bijvoorbeeld

Wat kan een goed slot zijn van een brief?

Answer: Wij vertrouwen erop dat wij u met deze brief voldoende hebben ingelicht. Wij danken u bij voorbaat voor uw medewerking. Wij zien uw reactie graag voor ... tegemoet. Wij rekenen op een spoedige betaling.

Hoe begin je een goede opening in een brief?

Answer: Met een datum

Wat betekend een ondertekening met i.o.

Answer: In opdracht. Brief niet door ondertekende verstuurd

Hoe ziet een briefmodel eruit?

Answer: 1. Briefhoofd: adres afzender 2. Dagtekening: Plaats+datum 3. Geadresseerde 4. Betreft: klein en 2 wit 5. Aanhef 6. Inhoud: inleiding, kern, slot. 2 wit 7. ondertekening 8. Bijlage: klein

Wat is taalkundig ontleden?

Answer: Ontleden waarbij ieder woord apart bekeken wordt.

Wat is redekundig ontleden?

Answer: Ontleden waar er naar de functie van een woord of woordgroepjes gekeken wordt (zinsdelen)

Hoe kun je de zinsdelen herkennen?

Answer: Je kunt ieder woordgroepje dat bij elkaar hoort voor de persoonsvorm zetten en er dan nog een mooie zin van maken.

Hoe kun je de persoonsvorm vinden?

Answer: Vraag maken, tijd veranderen, mv/ev maken

Hoe herken je het onderwerp?

Answer: Als je de persoonsvorm veranderd in mv (of ev) veranderd het onderwerp mee. Vaak ook het antwoord op de vraag: wie/wat + pv?

Woordverwarring: Hen-Hun

Answer: Deze volgorde: 1. Hun > Bezittelijk voornaamwoord 2. Hen > Na voorzetsel 3. Hen > Lijdend voorwerp 4. Hun > Meewerkend voorwerp

Woordverwarring: Waarmee - Met wie

Answer: 1. Waarmee, waarover, waaraan etc. Gebruik je alleen als je verwijst naar zaken. 2. Met wie, van wie, aan wie etc. gebruik je alleen als het verwijst naar personen

Woordverwarring: Jou-Jouw U-Uw

Answer: Persoonlijk voornaamwoord altijd zonder W Bezittelijk voornaamwoord altijd met W

Woordverwarring: Dat - Wat

Answer: Hoofdregel "dat": Na alle het-woorden. Regels "wat": 1. Als het verwijst naar een hele voorafgaande zin. 2. Als het verwijst naar een overtreffende trap. 3. Als het verwijst naar het woordje: iets, niets of alles. 4. Na een voorzetsel (op, naast etc) Het is dan altijd te vervangen door: "hetgeen"

Woordverwarring: Alle(n), Beide(n), Sommige(n)

Answer: Zelfstandig gebruikt: -e of -en. (Staat apart) Verwijzen naar personen: -en Verwijzen niet naar personen: -e

Wat zijn de regels bij de pv in de tegenwoordige tijd?

Answer: Ik ervoor = Stam Alle andere ervoor = stam+t Je/jij erachter = stam Als je, jouw kan worden = stam + t

Hoe kun je de verleden tijd toepassen op een werkwoord?

Answer: A. Klankverandering (sterkte ww) B. Door -de(n) of -te(n)

Hoe pas je de verleden zijn op zwakke werkwoorden toe?

Answer: 1. Stam -en > 't exkofschip 2. Ik-vorm + uitgang -de(n) of -te(n) 3. De -n alleen bij meervoud

Hoe kun je het voltooid deelwoord herkennen?

Answer: Kan meestal niet van tijd veranderen, er staat meestal een hulpwerkwoord bij, begint vaak met ge-.

Hoe ga je met een voltooid deelwoord te werk?

Answer: 1. Als het op -en eindigt dan blijft het zo. 2. Gebruik anders 't exkofschip op stam -en en pas het toe op de ik-vorm.