Preview 3 out of 32 Flashcards
In 1994 publiceerde de Commissie Van Montfrans de nota: ‘Met de neus op de feiten’. Hierin werden 30 aanbevelingen gedaan om te komen tot een omvattende, adequate en pedagogisch verantwoorde aanpak van jeugdcriminaliteit. In 2002 bracht staatssecretaris van Justitie Kalsbeek een nota uit onder de titel: ‘Vasthoudend en Effectief’ waarin nadere voorstellen werden gedaan voor de aanpak van jeugdcriminaliteit. 
In het rapport: “Preventie en bestrijding van jeugdcriminaliteit”, concludeerde de Algemene Rekenkamer dat er van alle goede bedoelingen van Van Montfrans en Kalsbeek nog onvoldoende terecht was gekomen. Wat waren de belangrijkste conclusies van de Algemene Rekenkamer?
In 1994 publiceerde de Commissie Van Montfrans de nota: ‘Met de neus op de feiten’. Hierin werde...
Aanvankelijk waren er in 1998 bij de evaluatie van het jeugdcriminaliteitsbeleid overwegend positieve conclusies getrokken wat betreft de start van het beleid zoals dat in de nota Veiligheidsbeleid en de notitie Jeugdcriminaliteit was geformuleerd en werd besloten deze voort te zetten. In 2002 vond vervolgens opnieuw een evaluatie plaats. De Algemene Rekenkamer stelde in deze evaluatie vooral dat de betrokken actoren er vooralsnog niet in waren geslaagd om de beoogde sluitende aanpak van jeugdcriminaliteit te realiseren. Zo was er geen sluitende aanpak als het gaat om de preventie van jeugdcriminaliteit en waren er onvoldoende meetbare doelen gesteld. In de tweede plaats is er, als jongeren een strafbaar feit hebben gepleegd, geen sluitende aanpak van de screening op potentiële risico's voor het ontstaan van een criminele carrière. Ook is er geen sprake van een sluitende aanpak gericht op het bestrijden van jeugdcriminaliteit als vorm van repressie. Het beleid om vroegtijdig, snel en consequent te reageren op gepleegde delicten door jongeren wordt in de praktijk slechts sporadisch en onvoldoende consequent toegepast. Dit zou onder meer te wijten zijn aan het feit dat de organisaties in de strafrechtsketen over onvoldoende betrouwbare informatie beschikken over de wijze waarop jongeren de strafrechtsketen doorlopen en hebben zij op een aantal punten een te positief beeld van de eigen prestaties.
Welke belangrijke wijzigingen bracht de wetswijziging in 1995 in het Jeugdstrafrecht?
Welke belangrijke wijzigingen bracht de wetswijziging in 1995 in het Jeugdstrafrecht?
Het eindrapport van de Commissie Anneveldt vormde de basis voor het wetsvoorstel tot herziening van het jeugdstrafrecht in 1995. In haar eindrapport stelde de Commissie een nieuwe behandelmaatregel, de PIJ maatregel, voor ter vervanging van de jeugd-tbr en de p.i.b.b. Ook stelde zij voor om één vrijheidsstraf in te voeren, namelijk de jeugddetentie, en om de berisping en de strafrechtelijke OTS te laten vervallen. Bij de wetswijziging van 1995 is vooral de wijze waarop deze pedagogische grondslag wordt vormgegeven in het Nederlandse jeugdstraf(proces)recht ingrijpend gewijzigd. Dit komt omdat bij de wetswijziging van 1995 de strafmaxima van het jeugdstrafrecht zijn verhoogd en er voor minderjarigen een procesrechtelijke positie is gecreëerd die nauwer aansluit bij het volwassenenstrafrecht, kent het huidige jeugdstrafrecht minder uitzonderingen voor minderjarigen. Het jeugdstrafrecht heeft daarmee een repressiever karakter gekregen.
Welke bijzondere regels gelden er wanneer een jeugdige wordt aangehouden en verhoord?
Welke bijzondere regels gelden er wanneer een jeugdige wordt aangehouden en verhoord?
De politie moet op basis van de Ambtsinstructie uit eigen beweging een familielid of huisgenoot van de minderjarige waarschuwen dat deze is aangehouden en ingesloten op het bureau. Het ophouden voor onderzoek zal overdag gewoonlijk niet in een politiecel gebeuren maar in een afsluitbare ophoudkamer met een wat minder grimmig karakter dan een cel. Op basis van de Salduz jurisprudentie krijgen jeugdigen zowel consultatiebijstand als verhoorbijstand door een raadsman. Dit geldt echter alleen indien de jeugdige is aangehouden, en niet als hij wordt ontboden op het bureau. Eventueel mag de verdachte in plaats van een raadsman ook bijstand van een vertrouwenspersoon kiezen. Er zijn enkele gevallen mogelijk waar de minderjarige afstand kan doen van bijstand. Twaalf- tot en met vijftienjarigen kunnen alleen afstand doen van consultatiebijstand in C-zaken (zaken waar voorlopige hechtenis niet is toegelaten). Zestien- en zeventienjarigen kunnen in beginsel wel afstand doen van consultatie- en verhoorbijstand door een advocaat, behalve in de categorie A-zaken.