Preview 8 out of 293 Flashcards
Hoofdstuk 3. Wat houd de subtractiemethode in?
Hoofdstuk 3. Wat houd de subtractiemethode in?
Het is de procedure om de score behaald op een simpelere conditie af te trekken van een complexere conditie. Met deze methode wordt er gecorrigeerd voor of rekening gehouden met andere processen die ook van invloed zijn op de simpele conditie, maar niet op de complexeconditie.
Hoofdstuk 5. Wat zijn de executieve functies?
Hoofdstuk 5. Wat zijn de executieve functies?
Dat zijn de hersenfuncties die een individu in staat stellen om in een complexe situatie zelf te evalueren welk gedrag noodzakelijk is, dit gedrag te plannen, te initiëren en uit te voeren, en tijdens de uitvoering te evalueren en eventueel bij te stellen.
Hoofdstuk 7. Wat staat er centraal bij coördinate informatieverwerking?
Hoofdstuk 7. Wat staat er centraal bij coördinate informatieverwerking?
Een metrisch karakter, ruimtelijke relaties worden in
coördinaten uitgedrukt (punt X bevindt zich 2 meter van punt Y)
Hoofdstuk 8. Wanneer we het hebben over geheugen, wat bedoelen we met een cue?
Hoofdstuk 8. Wanneer we het hebben over geheugen, wat bedoelen we met een cue?
Een stukje informatie dat specifiek geassocieerd is met de herinnering waarnaar wordt gezocht, en dat gebruikt wordt om het geheugen te doorzoeken.
Hoofdstuk 10. Waar is het orbitofrontale circuit voornamelijk voor van belang?
Hoofdstuk 10. Waar is het orbitofrontale circuit voornamelijk voor van belang?
Vooral betrokken bij sociale cognitie.
Hoofdstuk 10. Waar is het Anterieure gyrus cinguli cruciaal voor?
Hoofdstuk 10. Waar is het Anterieure gyrus cinguli cruciaal voor?
Voor de motivatie om gedrag te veranderen en dit daadwerkelijk te doen.
Hoofdstuk 12. Neuro-anatomisch kunnen er 3 niveaus onderscheiden worden, welke?
Hoofdstuk 12. Neuro-anatomisch kunnen er 3 niveaus onderscheiden worden, welke?
niveau 1. Neuronen (activatie van de spieren)
niveau 2. Hersenstamkernen
niveau 3. Motorische gebieden in de cerebrale cortex
Hoofdstuk 22. Welke 7 motorische stoornissen komen er kijken bij de ziekte van Huntington?
Hoofdstuk 22. Welke 7 motorische stoornissen komen er kijken bij de ziekte van Huntington?
1. Dyskinesie: bewegingsstoornis
2. Bradykinesie: traagheid van bewegen;
3. Dystonie: gestoorde spierspanning;
4. Rigiditeit: stijfheid;
5. Problemen in de oogbewegingen;
6. Slikproblemen;
7. Balansproblemen;