Aardrijkskunde VWO samenvatting H4 wateroverlast

Zoek een plaatje van de Oosterscheldekering op. Dit is een voorbeeld van.. a) een waterscheiding b) een stuw c) een deltaplan

Antwoord: Goed antwoord: c Uitleg: Deltaplan= een groot plan waarbij verstevigingen worden aangelegd tegen overstromingen. Een waterscheiding gaat over de stroming van de rivier. Stuwen zorgen ervoor dat een rivier beter vaarbaar wordt, terwijl deze waterkering zorgt voor een kleinere kans op overstroming.

Geef per soort rivier (hieronder genoemd) een bekend voorbeeld - gletsjerrivier - regenrivier - gemengde rivier

Antwoord: Voorbeelden van goede antwoorden: Gletsjerrivier: elke rivier dat hun oorsprong heeft in de bergen en kort genoeg is, dat er niet veel regenwater bijkomt. Er zijn geen erg bekende gletsjerrivieren, maar de Rijn en de Po zijn wel deels gletsjerrivieren. Regenrivier: de Maas, Elbe, Donau Gemengde rivier: de Rijn, Po

De Rijn is een 1238,8 km lange rivier dat door Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en Nederland stroomt. Het mondt uit in de Noordzee. Het heeft een oppervlakte dat varieert tussen de 1467 m2 en de 4400 m2. Vanuit de bron gezien is deze rivier 1602 km hoog en heeft een debiet van 2200 m3/s Bereken de gemiddelde stroomsnelheid en het verhang van de Rijn

Antwoord: - Berekenen van de gemiddelde stroomsnelheid Debiet: 2200 m3/s Oppervlakte van de doorsnede: 1467 tot 4400 m2 Snelheid= debiet : oppervlakte van de doorsnede 2200 : 1467= 1,5 2200 : 4400= 0,5 De gemiddelde stroomsnelheid van de Rijn varieert dus in Nederland van 0,5 tot 1,5 m/s - Berekenen van het verhang Lengte: 1238,8 km Hoogte: 1602 km Verhang: hoogte : lengte 1602 : 1238,8= 1,293 Het verhang is dus 1,293 m/km

Open Google Maps en zoom in op Nederland. Geef een voorbeeld van een delta en een voorbeeld van een estuarium

Antwoord: Delta: een rivier met aftakkingen, zoals bij Haringvliet (linksonder) Estuarium: riviermonding in de vorm van een trechter, zoals bij Westerschelde en Eems-Dollard

Door verstedelijking gaat het rivierwater langzamer/sneller naar de rivier toe, dus een langere/kortere vertragingstijd.

Antwoord: Door verstedelijking gaat het rivierwater SNELLER naar de rivier toe, dus een KORTERE vertragingstijd.

Waarom is het belangrijk dat verschillende landen afspraken maken over de rivier?

Antwoord: Als er goede afspraken worden gemaakt, is er een kleinere kans op problemen benedenloops als gevolg van wat er bovenloops gebeurd.

Noem minimaal twee voorbeelden voor het tegengaan van overstromingen

Antwoord: 1. water beter vast houden en te bergen in retentiebekkens en noodoverloopgebieden. 2. de rivier meer ruimte geven, zodat het kan meanderen. Er kunnen dus bredere uiterwaarden en andere overstromingsgebieden komen. 3. verbetering van de waarschuwingssystemen bij hoogwater

Koppel de letters aan de cijfers (er blijft niets over) A. Bovenloop B. Middenloop C. Benedenloop 1. hier wordt het steeds dieper 2. erg dicht bij de zee 3. hier loopt de rivier erg traag 4. matig verhang 5. de stroming is hier erg snel 6. veel sedimentatie

Antwoord: A: 1 en 5 (verticale erosie en hoog in bergen, dus steil) B: 4 (de rivier loopt hier niet erg snel) C: 2, 3 en 6 (erg vlak gebied, dus trage stroming en hierdoor veel sedimentatie en geen/erg weinig erosie)

Vul in: Hoe kleiner het verhang, hoe hoger/lager de stroomsnelheid.

Antwoord: Lager Klein verhang betekend een vlakker gebied. Hier stroomt de rivier dus niet erg snel.

Combineer: 1. Zand wordt afgezet .. 2. Voornamelijk klei wordt afgezet .. a. in de kommen, dus achter de oeverwallen b. aan de zijden van de rivierbeddingen

Antwoord: 1. b 2. a Dit komt omdat kleideeltjes kleiner en dus lichter zijn dan de zanddeeltjes. Om op de bodem te blijven, moet klei een langere tijd hebben om te dalen. Dit kan goed na een overstroming, omdat de stroomsnelheid dan minder groot is.