100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting bloedvormend en immuunsysteem $11.70   Add to cart

Summary

Samenvatting bloedvormend en immuunsysteem

  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat duidelijk en gestructureerd alles wat je moet leren van bloedvormend en immuunsysteem. Inclusief alle hoorcolleges, zelfstudies en werkgroepen.

Last document update: 2 year ago

Preview 4 out of 81  pages

  • No
  • 1, 2, 4, 5, 6, 9 en 13 t/m 16
  • June 3, 2021
  • June 6, 2021
  • 81
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 56 Flashcards
$3.33 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Wat is maternale bescherming?

Answer: De bescherming die je meekrijgt van je moeder

2.

Hoe wordt de bescherming die je meekrijgt van je moeder genoemd?

Answer: Maternale bescherming

3.

Je immuunsysteem is onderdeel van een veel groter netwerk, hoe heet dit de netwerk?

Answer: De weefselhomeostase

4.

Wat zijn nadelen van je immuunsysteem?

Answer: - Een ontsteking kan ongemak geven op de plek van ontsteking - Je kunt reacties krijgen tegen je eigen weefsel, auto-immuunaandoeningen - Je kunt overgevoelig worden voor onschuldige stoffen - Het is heel precies op jezelf afgestemd, waardoor je afstotingsreacties kunt krijgen tegen getransplanteerde organen/weefsel - wanneer je ouder wordt kun je last krijgen van chronische inflammatie, dus chronische ontstekingen - Er kunnen deficiënties zijn, dus defecten, deze kunnen genetisch zijn of verkregen.

5.

Wat is de aangeboren immuunrespons?

Answer: De respons die je al hebt wanneer je geboren wordt.

Flashcards 48 Flashcards
$3.33 2 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Uit welke cellen bestaat de eerstelijns afweer?

Answer: macrofagen, granulocyten, monocyten en NK-cellen.

2.

Uit welke oplosbare factoren bestaat de eerstelijns afweer?

Answer: complementsysteem

3.

Wat is een van de belangrijkste aspecten van de aangeboren afweer?

Answer: De inflammatie

4.

Wat zijn de kenmerken van inflammatie?

Answer: -Rubor (roodheid) -Calor (warte) -Tumor (zwelling) -Dolor (pijn) -Functio lesae (functie verlies)

5.

Waarvan is de inflammatie het gevolg?

Answer: Van de aangeboren immuunrespons

Flashcards 36 Flashcards
$3.33 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Wat zijn de cellulaire componenten van je aangeboren immuunsysteem?

Answer: -Dendritische cellen -Monocyten/macrofagen -NK-cellen -Granulocyten

2.

Wat zijn de cellulaire componenten van het verworven immuunsysteem

Answer: T-cellen: - T-helpercellen -Cytotoxische T-cellen -Regulatoire T-cellen

3.

Wat zijn de humorale componenten van je aangeboren immuunsysteem?

Answer: Acute fase eiwitten: -MBL -CRP Complement systeem - C1-C9 -Factor B/I/H/P

4.

Wat zijn de humorale componenten van je verworven immuunsysteem?

Answer: B-cellen: antilichamen, regulatoire B-cellen, plasma cellen

5.

Hoe heten T-cellen die nog niet in aanraking zijn geweest met hun antigeen.

Answer: Naeïve T-cellen

Flashcards 46 Flashcards
$3.33 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Wat zijn de benodigdheden voor activatie van T-cellen?

Answer: APC cellen met daarop een MHC molecuul met daarin een peptide van het pathogeen.

2.

Wat zijn de benodigdheden voor activatie van B-cellen?

Answer: Het antigeen en een T-helpercel.

3.

Hoe vindt de herkenning van het antigeen in T-cellen plaats?

Answer: in geprocesde vorm

4.

Hoe vindt de herkenning van het antigeen in B-cellen plaats?

Answer: Als intacte herkenning

5.

Wat is de receptor van een T-cel?

Answer: Een TCR (T-cel receptor)

Flashcards 11 Flashcards
$3.33 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Er zijn verschillende stappen die moeten worden doorlopen voordat je spreekt van een infectie, welke?

Answer: blootstelling (je moet eerst blootgesteld worden voordat je geïnfecteerd kunt worden), adhesie (een micro-organisme moet zich aan zijn host kunnen vastgrijpen) en kolonisatie (een micro-organisme moet zich in zijn host kunnen vermeerderen).

2.

Wat is infectiologie?

Answer: Dat is de studie van de infectieuze micro-organismen en de ziekte die zij veroorzaken. Waarbij ook de reactie van het lichaam van belang is.

3.

Welke onderdelen van infectiologie zijn belangrijk?

Answer: - Transmissie route, dus hoe komt de pathogeen binnen in het menselijk lichaam. - Mechanismen van replicatie, hoe vermeerderd de pathogeen zich. - Pathogenese, hoe veroorzaken micro-organismen de ziekte. -Immuunrespons, hoe reageert het immuunsysteem op de pathogeen. -Behandeling van de ziekte optimaliseren -Preventie van transmissie en ziekte -Publieke informatie geven

4.

Welke infectieuze micro-organismen zijn er en zijn ze intra of extracellulair?

Answer: Virus (extracellulair, adhesie, intracellulair), bacterie (extra- of intracellulair, in de cel of in blaasje), schimmel (extracellulair), protozoa (intracellulair of extracellulair), metazoa (extracellulair).

5.

Wat zijn de 5 kenmerken van inflammatie?

Answer: Rubor (roodheid), calor (warmte), dolor (pijn), tumor (zwelling), functio lease (funtie verlies)

Flashcards 18 Flashcards
$3.33 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Wat zijn de verschillende herkenningsmechanismen van het immuunsysteem?

Answer: 1. Verschil in zelf vs vreemd. 2. Delen van pathogenen (epitopen) specifiek herkennen.

2.

Welke receptoren hebben antigeen presenterende cellen?

Answer: Pathogen recognision receptoren (PRR) dit is een groep van receptoren, zoals de toll like receptors (TLRs), nod like receptoren (NLRs) en lectine receptoren. Waarmee antigeen presenterende cellen specifieke profielen op een micro-organisme kunnen herkennen.

3.

Wat is een immunodeficiëntie?

Answer: Falen van het immuunsysteem dat bedoeld is voor bescherming tegen infectie en maligniteiten.

4.

Welke twee soorten immunodeficiënties heb je?

Answer: Primaire immunodeficiënties, waarvan de oorzaak genetisch is. Deze defecten zijn al aanwezig vanaf de geboorten en secundaire immunodeficiënties, hierbij treedt verlies van immuunfunctie op als resultaat van blootstelling aan pathogenen, omgevingsfactoren of leeftijd.

5.

Welke drie verschillende groepen onderscheiden we bij primaire immuundeficiënties (PIDs)?

Answer: dominant, recessief en x-linked

Flashcards 58 Flashcards
$3.33 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Wat is overgevoeligheid of allergie?

Answer: een hevige reactie op een op zich onschuldig, maar \'niet-zelf\' antigeen.

2.

Hoe worden de vier verschillende typen overgevoeligheid onderverdeeld?

Answer: Op basis van hun mechanisme, dus de cellen die erbij betrokken zijn.

3.

Wat is pre-sensitizatie?

Answer: De eerste aanraking met een stof waarvoor iemand overgevoelig wordt

4.

Hoe wordt de eerste aanraking met een stof waar iemand overgevoelig voor wordt genoemd?

Answer: De pre-sensitizatie

5.

Welk mechanisme is er heel erg belangrijk bij type 1 overgevoeligheid?

Answer: IgE

Flashcards 27 Flashcards
$3.33 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Wat is belangrijk voor een B-cel wanneer je wil dat er geheugen ontstaat?

Answer: Dat hij gestimuleerd wordt door een T-cel

2.

Wat gebeurt er met een B-geheugencel wanneer deze geactiveerd wordt?

Answer: Dan gaat hij zich ontwikkelen tot lang levende plasmacel, die in het beenmerg tientallen jaren antistoffen kan produceren.

3.

Waar is het vaccinatiebeleid op gericht?

Answer: Het induceren van immuniteit tegen voorkombare ziekten op individueel en op populatie niveau

4.

Wat is heterogene vaccinatie?

Answer: Het vaccineren van een virus, dat toevallig bescherming geeft tegen een ander, veel gevaarlijker virus.

5.

Wat zijn de twee grote verschillen tussen de immuunrespons die volgt op de eerste aanraking met een antigeen en de tweede?

Answer: De eerste keer duurt het veel langer dan de tweede keer en de eerste keer worden er veel minder antistoffen geproduceerd dan de tweede keer.

Flashcards 32 Flashcards
$3.33 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Waardoor ziet het lichaam van een donor een getransplanteerd orgaan als lichaamsvreemd?

Answer: Door genetische verschillen: Het belangrijkste zijn de bloedgroepantigenen (AB0 systeem) en antistoffen. Als je een orgaan transplanteert met de verkeerde bloedgroep dan treedt altijd een afstotingsreactie op. Een tweede heel belangrijke factor zijn de HLA antigenen, die we vinden op witte bloedcellen en lichaamseigen cellen. Wanneer deze anders zijn zal het lichaam hierop reageren, zeker in de context van trauma. Dan zijn er ook nog zogenaamde minor anigenen (polymorfe huishoud genen) die vooral belangrijk zijn bij stamceltransplantatie.

2.

Hoe kan het dat sommige patiënten al antistoffen hebben tegen HLA moleculen?

Answer: 1. Transfusie van bijvoorbeeld bloed 2. Zwangerschap 3. Eerdere transplantaties

3.

Welke soort afstotingsreactie krijg je wanneer je iemand die antistoffen heeft tegen HLA moleculen een orgaan geeft met die HLA moleculen?

Answer: Hyper acuut

4.

Wat is hyperacute afstoting en hoe komt het tot stand

Answer: Hyperacute afstoting is 100% antistof gemedieerd en komt doordat reeds circulerende antistoffen binden aan het getransplanteerde orgaan, wat complement activeert en zorgt dat de cellen worden aangevallen door fagocyterende cellen, waardoor het getransplanteerde orgaan heel snel wordt afgebroken.

5.

Wat wordt er in het laboratorium gedaan om hyperacute afstoting te voorkomen?

Answer: 1. Bloedgroep match 2. Antistof screening 3. Cross matchen van serum van patiënt en donor, om te kijken of er een reactie plaatsvindt. 4. HLA match

Flashcards 115 Flashcards
$3.33 6 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Waar zit meer variatie in tussen verschillende mensen, intra- of retroperitoneale organen en hoe komt dat?

Answer: In intraperitoneale organen omdat deze losser in het lichaam liggen

2.

Noem meerdere factoren die zorgen voor anatomische variatie

Answer: 1. Verschuiving intraperitoneale organen 2. Peristaltiek

3.

Wanneer kies je voor een conventionele endoscopie en wanneer voor een echo endoscopie?

Answer: Voor een conventionele wanneer je het oppervlakte epitheel van een structuur wil beoordelen, voor een echo endoscopie wanneer je dieper gelegen structuren wil bekijken.

4.

Uit welke embryonale oerlaag wordt het mesenterium gevormd?

Answer: Mesodermale kiemlaag

5.

Welke structuren liggen in het posterior mediastinum?

Answer: Zenuwen (nervus vagus), Thoracale aorta, vena azygos, ductus thoracicus en de oesophagus

Flashcards 69 Flashcards
$3.33 5 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Hoe wordt de diagnose colitis ulcerosa gesteld?

Answer: Door middel van een CT scan in combinatie met een colonscopie.

2.

Hoe wordt de diagnose crohn gesteld?

Answer: Door een ileocolonscopie

3.

Wat is coeliakie?

Answer: Een chronische auto-immuun enteropathie die wordt veroorzaakt door blootstelling aan gluten in de voeding.

4.

Wat is een belangrijke maagbacterie die kan bijdragen aan het ontstaan van maagkanker.

Answer: Dat is de helicobacter pylori

5.

Wat is een belangrijke niet-infecteuze oorzaak van een ontsteking van de oesophagus?

Answer: Reflux

Flashcards 48 Flashcards
$3.33 2 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Formule lenssterkte

Answer: p (lenssterkte) = 1 / f (brandpuntafstand)

2.

Dunne lens vergelijking

Answer: 1/f = 1/d0 + 1/di D0 is afstand object lens, di is afstand object beeld, f is brandpuntafstand

3.

Formule vergroting

Answer: M (vergroting) = hi (hoogte beeld) / h0 (hoogte object) = -di (afstand beeld lens)/do (afstand object lens)

4.

Formule vergroting blik oneindig

Answer: M (vergroting) = N (25 voor menselijk oog)/f (brandpuntafstand)

5.

Formule vergroting blik gefoccused

Answer: M (vergroting) = N (25 voor menselijk oog)/ f (brandpuntafstand) + 1

Flashcards 20 Flashcards
$3.33 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Formule laterale resolutie

Answer: lambda/NA

2.

Formule axiale resolutie

Answer: lambda/NA^2

3.

Lenzenvergelijking

Answer: 1/f = 1/d0 + 1/di

4.

Vergrotingsfactor lenzenvergelijking

Answer: M = hi/h0 = -di/d0

5.

Vergrotingsfactor menselijk oog blik op oneindig

Answer: M = N (25 cm voor menselijk oog)/f

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TGsamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.70. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

87637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.70  1x  sold
  • (0)
  Add to cart