Samenvatting Gedrag in organisaties (Gedragswetenschappen)

wat is produceren

Antwoord: Produceren is het proces waarbij een product gemaakt wordt. Het is een reeks van gebeurtenissen waarbij er aan het begin zaken worden ingestopt en er aan het eind zaken uitkomen.

noem de 3 verschillende productieprocessen en vertel wat ze inhouden

Antwoord: stuksproductie: Er is sprake van stuks productie als er stuk voor stuk wordt geproduceerd. serieproductie: Dit zijn producten die in een serie worden gemaakt bijvoorbeeld in één keer 10, 50 of 1000 stuks. massaproductie: Massaproductie is de productie van grote hoeveelheden standaardproducten

producten kunnen op 4 verschillende manieren door een bedrijf bewegen, noem deze

Antwoord: - Divergente productie komt vaak voor in de grondstoffen- en de procesindustrie waar van een enkel product meerdere producten geproduceerd worden. - Parallelle productie komt voor bij fabrieken waarbij de twee stromen die niets met elkaar te maken hebben langs elkaar heen geproduceerd worden. - Serieproductie zien we bij bedrijven die maar één processtroom hebben. Denk hierbij aan een pers bij een krantenbedrijf. - Convergente productie komt voor bij bedrijven die complexe producten maken die uit veel verschillende producten zijn samengesteld, zoals bijvoorbeeld de productie van een booreiland.

wat is continuproductie?

Antwoord: Een productieproces dat vrijwel nooit stopt, noem je een continuproductie of flowproductie. Het proces draait 7 dagen per week en 24 uur per dag.

wat is het doel van een productieplanning?

Antwoord: Daarmee worden namelijk alle (deel) activiteiten van het primaire proces op elkaar afgestemd, waardoor bedrijven een strategisch voordeel kunnen behalen.

Wat is een MRP systeem?

Antwoord: Een geautomatiseerd planningssysteem worden MRP-systemen genoemd.

noem de verschillen tussen een product en een dienst

Antwoord: - Een product is tastbaar en een dienst niet. - Diensten kunnen niet opgeslagen worden. - Diensten zijn doorgaans een coproductie. De klant moet aanwezig zijn en soms zelf intensief meewerken. - Bij diensten moeten veel faciliteiten dicht bij de klant geïnstalleerd zijn. - Het vervaardigen van producten in kapitaalintensief en het leveren van diensten arbeidsintensief. - Het aantal diensten dat een klant in overweging neemt voor bevrediging van zijn behoefte is over het algemeen kleiner dan bij producten. - Het risico voor diensten is groter dan voor goederen.

management van diensten wordt gedaan aan de hand van de 3 K\'s, noem deze

Antwoord: - Klanten. Door de behoefte van de klant zoveel mogelijk te bevredigen en de klant centraal te stellen kan er veel waarde toegevoegd worden. - Klachten. Klanten geven een manager zo informatie waarmee hij zijn processen beter kan inrichten of sturen. - Klanttevredenheid. Tevreden klanten zijn heel belangrijk voor dienstverlenende bedrijven. Als een klant tevreden is over een dienst, zal de klant deze aanbevelen.

Noem de 3 fases van dienstverlening en licht ze kort toe

Antwoord: - Pre-transactie. Hierbij gaat het om alles wat zich voor de koop afspeelt, zoals advisering, het maken van een offerte of het demonstreren van een product. - Transactie. Hierbij is te denken aan zaken als de bestelprocedure, de afhandeling en levertijd. - Post-transactie. Dit gaat over de dienstverlening na de aanschaf zoals het meten van klanttevredenheid en klantbeleving.

verschillende fase dienst aan de hand van Vorstman (7 fasen), beschrijf deze

Antwoord: 1. Marktonderzoek. 2. Specificeren. 3. Ontwikkelen. 4. Voorbereiden. 5. Dienst bij de gebruiker brengen en omgekeerd. 6. Dienst verlenen. 7. Nazorg