Summary
Samenvatting onderzoek doen!
- Course
- Institution
- Book
Uitgebreide samenvatting van het hele boek 'Onderzoek doen' van Tom Fischer, alles staat in deze samenvatting beschreven.
[Show more]Preview 2 out of 11 pages
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat zijn de kenmerken (7) van kwalitatief onderzoek en welke eis wordt er aan kwalitatief onderzoek gesteld?
Answer: 1) Weinig voorkennis 2) Brede onderzoeksvraag 3) Verkrijgen van inzichten 4) Vooral beschrijvingen 5) Gespreks- of observatieverslagen 6) Open instelling 7) Vaak analyse teksten. -> Eis: Verifieerbaarheidseis (conclusie plausibel + transparante werkwijze)
2.
Wat zijn de kenmerken voor kwantitatief onderzoek (4) + Welke eis wordt er gesteld?
Answer: 1) Gesloten onderzoeksvraag 2) Weet wat je inhoudelijk kan verwachten 3) Elke respondent krijgt dezelfde vraag/hetzelfde gedrag wordt geobserveerd 4) Onderzoeksdata zijn getallen = analyse met statistiek -> Eis: Moet controleerbaar zijn hoe onderzoeker aan conclusies komt
3.
Wat is het verschil tussen kenmerken en eigenschappen in je onderzoeksvraag?
Answer: Kenmerken = eigenschappen van eenheden waarover je uitspraak doet obv resultaten & Eigenschappen = bijv ziekteverzuim in een bedrijf of vermoeidheidsklachten studenten
4.
Welke 2 mogelijkheden zijn er mogelijk tijdens de oriëntatiefase dat je voor je onderzoek doorloopt?
Answer: Vooronderzoek: observatie of zelf de doelgroep worden (vooral bij kwalitatief onderzoek) of literatuuronderzoek: voorkomen dat iemand anders exact hetzelfde onderzoek gaat doen
Some examples from this set of practice questions
1.
Hoe meet je de kenmerken in een onderzoek?
Answer: Eerst definieer je het begrip door te operationaliseren, daarna maak je vragen/items om het begrip te meten
2.
Wat is het verschil tussen oorzakelijke verbanden en causaliteit?
Answer: Bij oorzakelijke verbanden is er sprake van invloed van het ene kenmerk op het andere kenmerk. Bij causaliteit is er een statistisch verband tussen kenmerken, maar is er geen duidelijke richting
3.
Noem 3 soorten beïnvloede kenmerken en leg deze uit
Answer: 1) Confounder: een kenmerk verklaard het verband tussen 2 andere kenmerken; 2) Mediator: Wanneer een deel van de relatie tussen kenmerken loopt via een derde kenmerk; 3) Kenmerken die van invloed zijn op een relatie tussen 2 kenmerken, maar niet in mediërende zin
4.
Wat wordt gedaan bij een experiment en bij welk soort onderzoek wordt dit meestal toegepast?
Answer: Bij een experiment is er sprake van een onafhankelijke variabele die gemanipuleerd wordt, het soort oefening en een afhankelijke/effect variabele, waarop de onafhankelijke variabele invloed uitoefent. Vaak bij effect- of evaluatieonderzoek
5.
Wat wordt bedoeld met interventie en hoe wordt dit toegepast in een experiment
Answer: Het effect op de afhankelijke variabele wordt hiermee vastgesteld. Toegepast: experimentele groep krijgt interventie en controlegroep niet
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat wordt bedoeld met operationaliseren?
Answer: Het vertalen van abstracte kenmerken in meetbare kenmerken
2.
Wat is een variabele?
Answer: Een meetbaar kenmerk dat verschillende waarden of scores kent
3.
Wat zijn de fasen in het operationaliseringsproces?
Answer: 1) Concreet definiëren; 2) Directe & indirecte subdimensies vastellen 3) Indicatoren vinden om het begrip te meten
4.
Welke techniek wordt geadviseerd bij observatie?
Answer: Randomised-responsetechniek?
5.
Wat is de instrumentele validiteit?
Answer: Meten wat je veronderstelt te meten
Some examples from this set of practice questions
1.
Welke gegevens voer je in in de datamatrix?
Answer: Kolommen: variabelen en rijen: eenheden
2.
Het meetniveau van een variabele is een classificatie van de variabele gegevens en is bepalend voor de uit te voeren bewerkingen. Welke meetniveaus worden hierbij onderscheiden en leg ze uit.
Answer: 1) Nominaal meetniveau -> geslacht of geslaagd (ja/nee); 2) Ordinaal meetniveau -> sprake van meer/minder, geen getal; 3) Interval- en ratiomeetniveau -> verschil tussen categorieën is in termen van meer/minder wel in een getal uit te drukken
3.
Waarvoor wordt inferentiële statistiek gebruikt?
Answer: Schattingen te doen van populatiekenmerken obv steekproefgegevens met bijv een t-test
4.
Wat wordt bedoeld met significantie?
Answer: De kans dat een gevonden statisch resultaat niet op toeval berust
5.
Leg uit wat een kruistabel is en wat de regel hierbij is
Answer: Dit is een tabel waarbij je een gecombineerd overzicht maakt van de frequenties van 2 variabelen: Regel: variabele in de kolommen is de ONafhankelijke variabele
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Patje. Stuvia facilitates payment to the seller.
No, you only buy these notes for $3.30. You're not tied to anything after your purchase.
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
95453 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now